“Je bent niet een druppel in de oceaan, je bent de hele oceaan in een druppel”
Rumi, Perzische filosoof en dichter, 13e eeuw.
Soms zien we door de bomen het bos niet meer. Beste lezer, met dit boek willen we je de bomen én het bos weer laten zien. We willen je laten zien dat een bos meer is dan de optelsom van bomen, en we bespreken hoe je daarvan gebruik kunt maken.
Een bos met 1000 bomen is meer dan een optelsom van de eigenschappen van 1000 bomen. In een bos kun je bijvoorbeeld wandelen, verdwalen of verstoppertje spelen. Maar met één boom heb je niet de mogelijkheid van een duizendste wandeling. Het bos heeft functies, mogelijkheden, die de afzonderlijke bomen niet hebben.
Wij, Pieter en Fredrike, de schrijvers van dit verhaal, zijn mensen uit de praktijk van de (geestelijke) gezondheidszorg. Pieter is huisarts; Fredrike is klinisch psycholoog en jurist. We delen een brede nieuwsgierigheid, ook met betrekking tot ons werk. Die nieuwsgierigheid bracht ons bij de vraag die de ondertitel is van dit boek. Wat als het geheel meer is dan de som der delen? We komen namelijk niet altijd uit met de oorzaak-gevolg benadering voor de dingen die we zien. Evidence-based medicine, geneeskunde op basis van bewijs, heeft de gezondheidszorg veel goeds opgeleverd, maar het laat ook vragen onbeantwoord. Uit onze ervaring met de oplossingsgerichte aanpak weten we dat het vaak nuttig kan zijn om te kijken naar wat werkt bij deze persoon, op dit moment, in deze context, in plaats van het enkel toepassen van een protocol. Hoe zit dat? Nieuwsgierigheid naar de dingen die niet voorspelbaar zijn bracht ons bij boeiende inzichten. We willen die ideeën graag met je delen. Misschien liggen inzichten uit andere wetenschappelijke terreinen dichter bij onze dagelijkse praktijk dan op het eerste gezicht het geval lijkt.
We vertellen ons verhaal aan de hand van emergentie, een begrip dat beschrijft hoe een geheel meer is dan de som der delen. Dit leidt vervolgens naar de mening van natuurkundigen die vinden dat we moeten leren denken in termen van informatie in plaats van materie en energie [1]. En dan wordt het een ontdekkingsreis die laat zien dat er overal om ons heen nieuwe dingen en eigenschappen ontstaan die we niet kunnen verklaren via de weg van de logica. Daar is iets anders voor nodig.
Wat voor je ligt is niet klaar. Het is eerder een begin. Het is een uitnodiging aan de lezer om anders te denken. Dat kan nooit kwaad. Het is een poging om samenhang te brengen in het denken in een maatschappij met steeds verdergaande specialisaties, en tegelijk een brug te slaan naar een breed publiek; een taak voor generalisten. Lees het als een avonturier met een kritische blik voor dwaalsporen en valkuilen, en oog voor kansen en mogelijkheden, met durf om nieuwe ideeën uit te proberen. Veel van de gepresenteerde ideeën zijn nog volop in ontwikkeling. De lijnen zijn echter uitgezet met inzichten van denkers die hun sporen in de wetenschap hebben verdiend.
“Your theory is crazy, but not crazy enough to be true.”
”No, no, you’re not thinking; you’re just being logical.”
”How wonderful that we have met with a paradox. Now we have some hope of making progress.”Uitspraken van Niels Bohr, Nobelprijswinnaar, voetballer, een van de grondleggers van de kwantummechanica, en wat ons betreft één van de avonturiers in de wetenschap.
Analyse en synthese
De wetenschapsfilosofie [2] kent twee benaderingen om naar de wereld te kijken. Beide zijn nodig voor een volledig beeld. We kunnen een onderwerp proberen te begrijpen door naar de onderdelen te kijken: Hoe is het opgebouwd? We kijken dan naar de wereld als naar een uurwerk en proberen inzicht te krijgen via de route van oorzaak en gevolg. We verzamelen kennis over de radertjes van het uurwerk, over de meest basale bouwstenen en fundamentele wetmatigheden. En daarmee maken we, van onderaf (upward causality), een-op-een en stap-voor-stap, een beeld van de werkelijkheid. Wat we met deze onderzoekende weg leren passen we toe op het geheel, op vergelijkbare situaties, en in de toekomst. Het werkt hier, en dus ook daar. Het werkte toen, en dus ook nu of later. Deze aanpak maakt de wereld eenvoudig en voorspelbaar. Het werkt prettig en intuïtief. Deze benadering noemen we het paradigma van de analyse.
De andere manier gaat niet te werk volgens de stap-voor-stap methode. En het gaat daarbij ook niet om berekenen of voorspelbaarheid. Het gaat om het kijken naar de samenhang. Met de andere benadering kijken we naar een onderwerp en zijn relatie met een veranderende buitenwereld. Wat is de relatie tussen het uurwerk en de gebruiker? Een klok meet de tijd. Het kan het gedrag van mensen dicteren, of het verloop van dingen sturen. Een uurwerk heeft eigenschappen die de afzonderlijke radertjes niet hebben. En die mogelijkheden zijn niet af te leiden, te berekenen, uit de losse bouwstenen. Er is een andere factor, in dit geval de mens, die heeft meegespeeld in het vormgeven van de radertjes tot een uurwerk, waardoor de functie van de tijdmeting is ontstaan. De omgeving, een ander of hoger niveau, heeft van buitenaf of bovenaf ook invloed op het ontstaan van de klok (downward causality). Deze zienswijze, die kijkt naar samenhang met de omgeving en naar functies, noemen we het paradigma van de synthese.
Analyse heeft te maken met kennis over onderdelen en het verleden. Hiermee kun je rekenen en voorspellen. Synthese gaat over de samenhang met een veranderende wereld. Deze benadering is nodig voor aanpassing bij onvoorspelbaarheid.
Ik ben van plan om met mijn auto van Ede naar Amsterdam te rijden, maar de auto is kapot.
Een analytische benadering leidt tot: Mijn auto is kapot. Ik kan de fout zoeken en repareren.
Aandacht voor synthese geeft: Hoe kan ik me verplaatsen naar Amsterdam? Ik kan de trein pakken.
We gebruiken beide benaderingen voortdurend en onbewust; door elkaar en in combinatie met elkaar. Maar in onze hoogtechnologische samenleving lijkt de balans bij veel onderwerpen sterk over te hellen naar een dominante aandacht voor analyse. De heldenrol is voor het onderzoek. De synthese krijgt nog weinig aandacht, alsof dat vanzelf maar goed moet gaan.
In stabiele omstandigheden (zoals bij een uurwerk, of in een theoretisch model) is kennis over de onderdelen en het verleden nuttig. Het volstaat om fouten te herstellen, en je kunt meer van het zelfde doen. Bij onregelmatige, veranderlijke omstandigheden gaat dat niet op. Dan is aanpassing nodig.
Een bouwwerk van lego-stenen kun je zo vaak als je wilt uit elkaar halen en weer in elkaar zetten. Je krijgt steeds hetzelfde. Mocht je een steentje fout plaatsen, dan kun je dat eenvoudig repareren. Met een poes kan dat niet. Een poes is minder stabiel.
Alles draait om analyse ….
Onderzoek, wetenschappelijk onderzoek, heeft ons veel kennis en welvaart gebracht. Onderzoeksmogelijkheden en kwaliteit van onderzoek staan op een zeer hoog niveau. Sterke microscopen, een groot arsenaal aan diagnostische tests en steeds krachtiger computers leveren veel data. Het lijkt erop dat we door deze mogelijkheden en successen zo sterk gericht zijn geraakt op onderzoek, dat we het belang van de samenhang uit het oog verliezen. Bij onderzoek gaat de aandacht naar oorzaak en gevolg, maar kennis over hoe het geheel de delen beïnvloedt blijft achter.
In de biomedische wetenschappen is analyse al vele jaren de overheersende benadering. Het menselijk lichaam wordt er opgedeeld in organen, weefsels, cellen en onderdelen van cellen. Deze onderdelen worden in laboratoriumomstandigheden, los van de samenhang, onderzocht. En wat we hieruit leren passen we toe op het geheel. Kennis over de prikkeloverdracht ter hoogte van de celmembraan, bijvoorbeeld, trekt men door voor gebruik in het hele lichaam, zoals bij de toepassing met medicijnen. In rechtlijnige omstandigheden waarbij de aanpak van één factor (een bacterie, een verstopt bloedvat, een wond, te weinig schildklierhormoon) een probleem kan corrigeren, werkt deze aanpak heel goed. Maar nu we deze relatief ‘eenvoudige’ aandoeningen steeds beter kunnen behandelen, valt op dat de behandeling van complexere problemen, bijvoorbeeld chronische ziekten die door veel verschillende factoren bepaald worden, leefstijl gerelateerde problemen en psychische klachten, veel minder succesvol is.
…..zelfs als het niet goed past, …
Dat de sterke nadruk op analyse lastig kan zijn zien we goed in de psychologie en psychiatrie, waar het medische model met onderzoek, diagnose en behandelprotocol is overgenomen. Sigmund Freud heeft met zijn psychoanalyse deze ontwikkeling vermoedelijk een stevige duw gegeven, al was het maar door de gekozen term. Hoe dan ook, om volgens deze aanpak te kunnen werken moet de ‘psyche’ worden opgedeeld in onderdelen. Er bestaat echter geen natuurlijke indeling van de psyche en ook geen duidelijke grens die aangeeft wanneer een onderdeel ‘normaal’ of ‘afwijkend’ is. Om opdelen toch mogelijk te maken gebeurt dat kunstmatig. Men maakt afspraken over het afgrenzen van categorieën, zoals een depressieve stoornis of een verslavingsstoornis, en over het beoordelen van normaal of gestoord. Psychologen gebruiken observaties en vragen(lijsten) om gegevens te verzamelen. En met de resultaten uit deze onderzoeken maken experts aan vergadertafels en op conferenties keuzes over het vormen van categorieën. Welke kenmerken en indicatoren kiezen we? Welke zijn de kernsymptomen? Hoe lang moet een symptoom bestaan om mee te wegen? Zo formuleren wetenschappers normen, en classificeren ze psychische patronen. Ze definiëren (!) psychische stoornissen. Op deze gang van zaken komt echter meer kritiek:
Trudy Dehue, hoogleraar wetenschapsonderzoek, stelt in haar boek Betere mensen [3] dat wetenschappelijk onderzoek de werkelijkheid eerder vormgeeft dan dat ze haar ontdekt.
Jim van Os, psychiater [4]: het [DSM-classificatiesysteem] reduceert mensen tot etiketten, propageert een ‘onbewezen hersenmodel van ziekte’, heeft geen oog voor menselijke variatie en context en geeft geen informatie over beloop of zorgbehoefte
Behandelaars in de psychologie en psychiatrie zoeken met hulp van het analytische medische model naar een stoornis, de fout in het uurwerk. Bij deze werkwijze wordt een fout gezien als een afzonderlijke onderdeel van de patiënt. Bij enkelvoudige problemen gaat dat prima. De fout kan gerepareerd worden. Maar als je op dezelfde manier te werk gaat bij complexe aandoeningen die door veel factoren beïnvloed worden, dan werkt dat minder goed. Wanneer je overgewicht, chronische pijn, chronische moeheid, een verslaving, een depressie of een persoonlijkheidsstoornis als een losstaande fout ziet, dan mis je de kansen om gebruik te maken van helpende aspecten van de patiënt en van zijn omgeving. In het traditionele medische model bestaat de behandeling, de reparatie van de fout, uit een behandelprotocol. De werkzaamheid van dit protocol is onderzocht bij mensen met weliswaar een soortgelijke stoornis, maar met verder volstrekt andere levens. Het protocol is gebaseerd op een gemiddelde stoornis en werkt met een gemiddelde aanpak. Dan krijg je dus voor de individuele patiënt een gemiddeld resultaat, en niet het voor hem beste resultaat.
…. en soms is analyse onmogelijk
Wanneer een Ajax-fan en een Feyenoord-fan naast elkaar op de tribune naar een Ajax-Feyenoord wedstrijd kijken, dan hebben ze na afloop allebei een andere wedstrijd gezien.
“Het is nooit te laat om een gelukkige jeugd te hebben gehad”, bespreekt psychiater Furman met zijn cliënt. Deze uitspraak wordt werkelijkheid wanneer het de cliënt lukt om haar jeugd in een positiever licht te gaan zien, met aandacht voor hoe ze haar moeilijke jeugd heeft overleefd en wat ze ervan heeft geleerd.
Psychologie is complex, maar er zijn vaak nog wel patronen te herkennen. Wat als we op zoek gaan naar het meest onvoorspelbare dat we kennen? Dan moeten we kijken naar de kwantummechanica, de natuurkunde die zich bezighoudt met de kleinste hoeveelheden materie en energie. Daar is voorspelbaarheid ver te zoeken. In de kwantummechanica is de werkelijkheid afhankelijk van de observatie. Hier kun je een toestand niet berekenen, alleen meten. Van alle in beginsel aanwezige mogelijkheden wordt er bij waarneming één werkelijkheid. Maar hoe dan? Dat is een raadsel. Om de onvoorspelbaarheid van de kleinste deeltjes (de bouwstenen van alles, ook van onszelf; hou die gedachte vast) uit te leggen gebruikt men vaak het gedachte-experiment met de kat van Erwin Schrödinger [5], al was deze nooit bedoeld voor het beschrijven van onze macroscopische wereld.
In een gesloten doos zit een kat die, zolang je geen waarneming doet, zowel dood als levend is. Het openen van de doos maakt de kat ofwel levend ofwel dood.
Een waarneming is een interactie tussen waarnemer en object. Beide zijn onderdeel daarvan. De waarneming doet ‘iets’ met het te onderzoeken proces: het geheel verandert door de waarneming. Vergelijk dit met het meten van de temperatuur van een bak met water. De thermometer wordt een beetje warmer en het water een heel klein beetje minder warm, of omgekeerd. Beide veranderen! We komen hierop later terug. Dit verschijnsel van elkaar veranderen is het meest zichtbaar op het kwantumniveau. Bij een meting aan een kwantumdeeltje verandert het hele wezen van het deeltje. De waarneming bepaalt de uitkomst. Er is geen objectieve werkelijkheid. Misschien niet zo gek als je bedenkt dat een interactie met de kleinst mogelijke eenheid leidt tot het groot mogelijke effect. Verderop in ons verhaal (Hoofdstuk 9) bespreken we dit uitgebreider.
Wij bevinden ons met onze dagelijkse leefwereld ergens tussen de voorspelbaarheid van planeten waarvan je de positie duizenden jaren vooruit kunt berekenen en de onzekerheid van de kleinste deeltjes die je nog geen fractie van een seconde vooruit kunt voorspellen. In vergelijking met de onzekerheid over de kwantumkat valt de onzekerheid over de waarheid van de Ajax- en Feyenoord-fans nog mee. Maar dat maakt onderzoek bij onregelmatige onderwerpen, zoals biomedische, psychologische, sociale of economische onderwerpen, nog geen exacte wetenschap waarbij je effecten kunt optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen en waarbij je vervolgens kunt verwachten dat je steeds dezelfde uitkomsten krijgt. Veel onderzoeken binnen deze takken van wetenschap geven bij herhaling van het onderzoek (replicatieonderzoek) andere uitkomsten (hoofdstuk 6). Dit roept de vraag op: Hebben kwantumeffecten overal hun uitwerking?
Emergentie: meer is anders
Vraag: “Waarom zijn rijke mensen anders dan arme mensen”
Antwoord: “Zij hebben meer geld”
In zijn artikel Meer is anders [6] beschrijft natuurkundige en Nobelprijswinnaar Philip Anderson dat grote hoeveelheden van iets (in dit geval geld) vaak eigenschappen hebben die kleinere hoeveelheden niet hebben. Iemand met veel geld is rijk. Iemand met weinig geld is niet een klein beetje rijk.
Water is nat en vloeibaar. Eén watermolecuul kan echter niet nat of vloeibaar zijn.
Individuele atomen hebben geen kleur. Een rangschikking van grote aantallen atomen doet bij absorberen en weerkaatsen van licht een kleur ontstaan.
Wanneer een eigenschap alleen voorkomt bij het geheel en niet bij de deelelementen dan is er sprake van emergentie. Het geheel is dan meer dan de som der delen. Dit is een effect van downward causality, een gezamenlijk uitwerking van een groter geheel op kleinere delen, samen-en-tegelijkertijd. Bij reductie, het opdelen in verschillende bouwstenen, verdwijnt de eigenschap.
In het gewone spraakgebruik hebben we het over chemie, kruisbestuiving, synergie of interactie. Er gebeurt iets extra’s.
De elf beste voetballers vormen niet automatisch het best presterende elftal. Daar is meer voor nodig, in de samenhang. Soms blijken spelers die individueel misschien niet de beste zijn toch het beste team te vormen. Er worden veel data verzameld over kwaliteiten van sporters. Maar de functie van de samenwerking is moeilijk te vangen. Blijkbaar speelt de chemie binnen het team ook een rol.
Een sportverslaggever: “Voetbal is geen boekhouden”
Modellen zijn meningen verpakt in wiskunde
(Internet)bedrijven maken profielen van hun gebruikers. Ze verzamelen persoonsgegevens en meetbare informatie over hun gedrag. Het zijn deelaspecten van de mensen en dan ook nog eens een selectie daarvan. Het zijn alleen de meetbare deelelementen. Alleen de bomen, niet het bos. Er wordt wel gezegd dat Google, Meta en Amazon ons beter kennen dan we onszelf kennen. En ja, wanneer we voortdurend producten en informatie krijgen aangeboden waar we eerder interesse voor hebben getoond, dan gaan we inderdaad steeds meer op dat profiel lijken. Het aanbieden van geselecteerd nieuws en politieke informatie aan groepen met een bepaald profiel leidt tot filterbubbels en echokamers. Bedrijven maken keuzes voor ons op grond van de door hen gemaakte profielen. En zo’n profiel of stempel dat je eenmaal, ongevraagd, hebt gekregen kan voor altijd in het digitale universum blijven hangen. Zo worden mensen gereduceerd tot modellen.
Om de reducties te realiseren gebruiken bedrijven een algoritme, een set instructies voor het bereiken van een doel. Hier is dat doel categoriseren. Bedenk dat deze algoritmen, programma’s of (computer)modellen, door iemand zijn gemaakt. Hierover schrijft Cathy O’Neil in Weapons of Math Destruction: “Our own values and desires influence our choices, from the data we choose to collect, to the questions we ask. Models are opinions embedded in mathematics” [7].
Modellen zijn meningen, verpakt in wiskunde.
Modellen, ook wetenschappelijke modellen, vertegenwoordigen een keuze uit de werkelijkheid. Ze vertegenwoordigen niet het geheel. Verschillende modellen zullen een verschillend beeld van de werkelijkheid geven, afhankelijk van wie het model gemaakt heeft en met welk doel. Hetzelfde geldt voor statistieken. Er moet altijd een keuze gemaakt worden over de wijze van vereenvoudigen. Welke data (parameters, grootheden, variabelen of indicatoren) kies je? Het zijn vereenvoudigingen: reducties van de werkelijkheid. En het geheel is niet een simpele optelsom van de gevonden resultaten.
Bovenstaande doet misschien denken aan de uitspraak ‘Wetenschap is ook maar een mening’, waarmee bedoeld wordt ‘Wetenschap doet er niet toe’. Dat is zeker niet onze opvatting. Integendeel, wij denken dat wetenschap van groot belang is, en een hoog niveau heeft. Wij denken ook dat het in bepaalde gevallen nog beter kan wanneer men zich meer bewust is van de keuzes die men maakt. En wanneer naast de analyse ook de synthese de aandacht krijgt die het verdient. We schrijven hier meer over in hoofdstuk 8.
Dwingende keuzes (wetten) bieden duidelijkheid, ….
Een goede manier om het leven overzichtelijker te maken is met wetten, regels en afspraken. In een complexe samenleving zijn afspraken natuurlijk gewoon nodig. Ze hebben terecht een belangrijke rol in onze maatschappij. Maar bedenk dat deze regels en afspraken keuzes zijn. Verschillende culturen hebben verschillende wetten en regels afgesproken. In alle gevallen zijn het vereenvoudigingen. Ze gaan over deelaspecten van het leven, zoals veiligheid, bestuur, belastingen, verkeer en contracten. Voor rechtlijnige zaken zijn wetten en regels min of meer duidelijk en handig. Vaak zijn er echter uitzonderingen waarin de regels niet voorzien. Dan moeten er aanvullende regels gemaakt worden. En meestal is er uitleg van de wet nodig. Een rechter kan naar de letter van de wet, maar ook naar de geest van de wet een uitspraak doen. Het lukt namelijk nooit om alles volledig met regels dicht te timmeren.
Een man moet voor de rechter verschijnen, omdat hij wordt beschuldigd van het zaaien van haat. Hij beroept zich op vrijheid van meningsuiting. De rechter zal moeten bepalen welk wetsartikel van toepassing is.
….. maar soms zijn vrijheid en onduidelijkheid beter
Met alle tekortkomingen hebben we in Nederland een hele nette rechtstaat opgebouwd. Dat succes van de rechtstaat geeft veel vertrouwen in wetten en regels, maar dat hoeft niet te betekenen dat je alles met wetten en regels moet afhandelen, in hokjes en binnen de lijntjes. Een heel andere benadering bij conflicten bijvoorbeeld is die waarbij klager en de tegenpartij zelf werken aan een oplossing. Daarbij pas je geen regels toe, maar gebruik je alles wat werkt voor beide partijen. Deze aanpak maakt geen keuze over goed of fout, maar zoekt naar nieuwe mogelijkheden waarmee alle partijen verder kunnen.
Een klager beschuldigt zijn buurman van overlast. De rechter wil geen uitspraak doen, maar vindt dat beide partijen met een mediator tot een oplossing moeten komen.
Het komt voor dat er zo veel verschillende dingen geregeld moeten worden dat een onoverzichtelijk woud aan regels ontstaat.
Experimenten lieten zien dat het verminderen van regels de verkeersveiligheid kan verbeteren. Shared space [8] is een verkeersconcept waarbij richtinggevende kenmerken zoals verkeersborden, verkeerslichten, wegdekmarkeringen en stoepranden zoveel mogelijk worden verwijderd. Hans Monderman, verkeersdeskundige en bedenker hiervan, had als motto: “Liever veiligheid met onzekerheid dan ongevallen met duidelijkheid”.
In gebieden waar gedeelde ruimtes zijn aangelegd merken bewoners dat ze zich daar minder veilig in het verkeer voelen. Een gevoel van onveiligheid, onzekerheid, is echter juist nodig om het systeem goed te laten werken, in combinatie met respect voor andere gebruikers. Het blijft daarbij wel nodig om enkele basale regels af te spreken, anders gaan mensen bijvoorbeeld de gedeelde ruimtes gebruiken als parkeerplaats. Het gaat om een goede balans tussen regels en zelf oplossingen zoeken.
De mens is niet maakbaar
‘De mens is de meest geavanceerde machine die we kennen.’ Deze uitspraak zagen we als wervende tekst voor opleidingen in de gezondheidszorg. En naar onze mening geeft dat nu juist een verkeerde suggestie van maakbaarheid van de mens. Wanneer je maakbaarheid communiceert dan schep je hoge verwachtingen. Dan gaan mensen vanzelf dingen denken als “Een mens hoeft tegenwoordig toch geen pijn meer te hebben?” of nog eenvoudiger “Pech moet weg”. Door analyse heeft de gezondheidszorg weliswaar een zeer hoog niveau bereikt, maar er zijn beperkingen. Evidence-based medicine (EBM), geneeskunde op basis van bewijs, biedt niet altijd oplossingen. Behandelaars die vinkjes moeten zetten in protocollen, en beslisbomen moeten doorlopen (een robot kan het ook), vragen zich steeds vaker af: Behandel ik getallen en streefwaarden, of werk ik samen met mensen aan hun gezondheid? Moet er nog een pilletje bij om het cholesterol een punt lager te krijgen? Of komen de mensen bij mij voor een beter leven? Hoe ziet een beter leven er voor hen uit? [9] We zullen deze overwegingen uitgebreider bespreken.
Ons verhaal: Wat als het geheel meer is dan de som der delen?
Het paradigma van de analyse kennen we goed. De vanzelfsprekendheid hiervan staat zelden ter discussie. Er zijn echter onderwerpen waarbij het paradigma van de synthese, de benadering voor het laten ontstaan van iets wat er nog niet is omwille van aanpassing in een veranderende omgeving, waardevoller is. In ons verhaal staat het paradigma van de synthese centraal.
Het begrip emergentie speelt een sleutelrol. Dit beschrijft het ontstaan van nieuwe dingen en nieuwe eigenschappen. Het is wonderlijk en fascinerend. Het is niet te verklaren met een oorzaak-gevolg benadering, een-op-een en stap-voor-stap, maar gaat samen-en-tegelijkertijd. In de kwantumwereld veranderen toestanden ook zonder dat tijd en ruimte een rol lijken te spelen. Deze parallel met onze dagelijkse werkelijkheid is op zijn minst opvallend. We weten dat kwantummechanica en kwantuminformatie dienen als onderbouwing voor de chemie. Maar verklaren ze misschien überhaupt de hele samenhang in de wereld? Hoewel het daarmee allemaal niet voorspelbaarder wordt, lijkt een vertaling van kwantuminformatietheorie naar dagelijks gebruik het onderzoeken waard.
Een effect van reductie – het opdelen – bij analytisch onderzoek is verlies van emergentie. Met reductie onderzoek je de onderdelen van de radio, maar de muziek gaat daarbij verloren. Een onvermijdelijk nadeel. Toch is onderzoek, ook onderzoek met reductie, natuurlijk gewoon nodig. En om dit verhaal te kunnen vertellen gebruiken we allerlei voorbeelden. Dat zijn net zo goed reducties. Trouwens ook taal in het algemeen is een reductie van de werkelijkheid.
Onze dagelijkse omgeving is een mix van stabiel-voorspelbare zaken en complex-veranderlijke zaken. Er bestaat nog geen concept van oorzakelijkheid waarmee beide varianten te beschrijven zijn. We starten daarom met twee benaderingen voor oorzakelijkheid:
- De oorzaak-gevolg relatie regelt hoe dingen van onderaf, een-op-een en stap-voor-stap opgebouwd worden met afzonderlijke bouwstenen; de upward causality.
- De invloed van de omgeving die samen-en-tegelijkertijd de dingen van bovenaf dicteert en verandering mogelijk maakt; de downward causality
En dan, beetje bij beetje, zullen we met ideeën komen om beide benaderingen te verenigen.
Twee delen
Deel 1 van het boek gaat over emergentie. Deel 2 gaat over superentropie. Het is een verdere uitwerking van de visie van samenhang en laat zien welk effect dit heeft op paradoxen uit de wiskunde, natuurkunde en filosofie. Is bewijs van samenhang mogelijk? Het lijkt erop dat zelfs experimenteel bewijs al voorhanden is. Bij veel beroemde experimenten die bij conventionele interpretatie paradoxale uitkomsten laten zien, gedragen de elementen zich namelijk zoals in de visie van samenhang verwacht wordt.
Samenhang
De lezer gaat kennis maken met het begrip informatie; informatie als basis van alles. Deze informatie heeft niet de vorm van bits die we kennen van onze klassieke computers, maar van qudits, eenheden van kwantuminformatie. Dit is informatie die andere informatie overlapt en meerdere waarden tegelijkertijd kan hebben, ook wel bekend als (kwantum)superpositie. Het gaat over delen en verdelen. Overlappende informatie is de samenhang die we zoeken. Samenhang die geen bijzaak is, niet slechts de lijm tussen de dingen, maar de hoofdzaak. En ja, dat vraagt om een andere manier van denken; misschien wel het moeilijkste dat er is. Waar we gewend waren onze grootste talenten in te zetten als specialisten op steeds kleinere deelgebieden, zullen we vaker uitgedaagd worden om te denken als generalisten. Er moet meer kennis komen over samenhang en relaties. Want met alleen berekenen en maakbaarheid kunnen we de grote en complexe vraagstukken van de toekomst zoals de 17 Sustainable Development Goals die in 2015 door de Verenigde Naties zijn geformuleerd niet tegemoet treden. We moeten beter worden in het laten ontstaan van iets wat er nog niet is. De basis hiervoor is er al.
Lars English, natuurkundige en schrijver van There is no theory of everything, a physics perspective on emergence, sluit zijn boek af met de woorden: “Als de natuurkunde van de 20ste eeuw werd gedomineerd door het reductionisme, dan lijkt het waarschijnlijk dat deze eeuw het tijdperk van de emergentie zal zijn.” [10] Wij denken dat dit niet alleen geldt voor natuurkunde, maar voor veel meer aspecten in ons leven. En we hopen dat ons verhaal lezers uitnodigt om vragen te stellen. Wat als ……
In het kort de lijn van ons verhaal:
- De heersende opvatting dat alles via oorzaak en gevolg onderzocht en benaderd moet worden schuurt met ervaringen uit de praktijk.
- De wetenschapsfilosofie helpt ons met de paradigma’s van de analyse en de synthese.
- We kiezen het begrip emergentie als centraal thema.
- We gaan kijken naar het meest onvoorspelbare dat we kennen: de kwantumwereld
- We kunnen beter worden in het denken in termen van informatie en superpositie (het hebben van meerdere waarden tegelijkertijd)
- Er zijn al goede werkvormen voor de onvoorspelbare zaken van onze dagelijkse wereld.