Een ander voorbeeld van een emergent onderwerp is vrede. Vrede kent niet één oorzaak. Vrede is niet te beschrijven als de optelsom van delen. Het hangt samen met zeer veel factoren, die ook weer onderling verweven zijn. Zo gezien is het geen verrassing dat het moeilijk is om door middel van een analytische aanpak vrede te bewerkstelligen. Met al ons onderzoek en de kennis over geschiedenis, met politieke wetenschappen, vredesstudies, de Verenigde Naties, NGO’s en vredesinterventies is vrede vaak nog ver weg. Interventies (een term die ook in de gezondheidszorg veelvuldig wordt gebruikt) en emergente onderwerpen zijn niet altijd gelukkige combinaties. Antropoloog Ruben Andersson, verbonden aan de Universiteit van Oxford, beschrijft in No Go World [1] wat interventies in onze complexe wereld teweeg kunnen brengen. Hij gaat in op migratieproblemen en constateert dat militaire middelen deze niet oplossen. Hij legt dit uit aan de hand van de zogenaamde ‘no go zones’. Dit zijn gebieden die als gevaarlijk of onveilig te boek staan. Vaak zijn dit conflictgebieden. Hij wijst erop dat in de laatste decennia ondanks kostbare militaire en humanitaire interventies, veiligheidsdiensten, het optrekken van muren en verscherpen van grensbewaking het aantal gebieden dat wordt gezien als gevaarlijk voor reizigers fors is toegenomen. Als je kijkt naar het reisadvies van het United States Department of State, dan steeg het advies ‘do not go’ (level 4) tussen 1996 en 2013 van twaalf naar achttien landen of gebieden. Voor het Foreign Office van het Verenigd Koninkrijk steeg het negatief reisadvies in deze periode van dertien naar veertig [2]. Vrede en veiligheid kun je niet afdwingen met interventies.
Johan Galtung, grondlegger van peace and conflict studies, schreef in 1964 al over positive peace, een begrip dat staat voor meer dan alleen de afwezigheid van geweld, of angst voor geweld (negative peace) [3]. Galtung is vernieuwend geweest met zijn ideeën over vredesopbouw en mediation bij conflicten, het streven naar een betere uitkomst voor alle partijen. Dit staat haaks op militaire strategieën die gaan over het doel om als overwinnaar uit de strijd te komen.
Het Institute for Economics and Peace, IEP, brengt jaarlijks een Positive Peace Report uit. Positive Peace wordt daarin gedefinieerd als de attitudes, instituties en structuren die vreedzame samenlevingen creëren en ondersteunen. Het rapport stelt dat we niet in termen van lineaire causaliteit moeten denken, maar dat systeemdenken nodig is, omdat een lineaire benadering kan leiden tot onbedoelde gevolgen [4]. Daar zijn wij het natuurlijk helemaal mee eens. Maar het verbaast ons dat men vervolgens acht pijlers van Positive Peace definieert, acht indicatoren dus. Dan zijn we weer terug bij een analytische, reductionistische aanpak met een model, waarbij de maker van het model keuzes heeft gemaakt voor de gebruiker. De gedefinieerde pijlers zijn slechts meningen (zie hoofdstuk 1).
Nelson Mandela: If you want to make peace with your enemy, you have to work with your enemy. Then he becomes your partner.
Er is niet zoiets als een objectieve vrede. En je kunt ook je eigen normen niet opleggen aan anderen. Kies liever voor de platina-regel: Behandel anderen zoals zij behandeld willen worden (hoofdstuk 12). Ga voor positieve vrede, drink een kopje koffie met je vijand en luister naar wat zijn verandertheorie is. Gebruik ieders sterke kanten, alle hulpbronnen en laat vrede organisch groeien. Dat is naar onze mening systeemdenken.
In het kort:
- Vrede is een emergent verschijnsel.
- Vrede is niet maakbaar gebleken met behulp van interventies
- Het bedenken van indicatoren (voor in dit geval positive peace) hoort bij het paradigma van de analyse.
- Er is niet zoiets als een objectieve vrede.
- Gebruik ieders sterke kanten, alle hulpbronnen en laat vrede organisch groeien. Dat is naar onze mening systeemdenken.