Na publicatie van deel 1 waren de reacties over de onderdelen emergentie en oplossingsgerichte werken enthousiast. Over andere aspecten kwamen reacties in termen van ‘Ja, maar…………..’. Samengevat kwam deze kritiek of verbazing neer op de constatering dat gepresenteerde ideeën niet exact overeenstemmen met gangbare standpunten en uitleg in de wis- en natuurkunde. En laat dat nou precies de bedoeling zijn geweest.
Wij, de auteurs, hebben groot respect voor wetenschap en wetenschapsfilosofie. Daarnaast zijn we voorstanders van het adagium ‘Als het niet werkt, doe iets anders’. Dat gaat natuurlijk gewoonlijk met kleine stapjes. Het bijzondere bij het onderwerp emergentie is echter dat het om fundamentele zaken gaat. Een enkele verandering bij het uitgangspunt heeft nadien grote gevolgen; op veel gebieden. Het maakt nogal uit of een visie is gebaseerd op geïsoleerde elementen of op samenhang.
Deel 2 is een uitwerking van een gedachte-experiment. De titel is ‘Een meedogenloos gedachte-experiment’. De term meedogenloos moet niet gelezen worden als gebrek aan respect jegens grote wetenschappers uit het verleden. Ze heeft betrekking op onze eigen voorzichtige en behoudende manier van denken die ons in de weg kan zitten bij het zoeken naar verandering. Er is lef en flexibiliteit nodig om anders te denken en conventies los te laten. Daar moet je niet te zuinig mee zijn. Kill your darlings.
Nieuwsgierigheid naar het wezen van emergentie leidde tot de wens om het gedrag van samenhang en relaties te kunnen beschrijven, als tegenhanger van de beschrijving van het gedrag van geïsoleerde elementen. Fundamentele samenhang door middel van overlappende verstrengelingen en superpositie gaat niet samen met isolatie. Dus ook niet met discrete waarden en toestanden.
De kwantumveldentheorie (QFT) is een prachtige theorie. Extreem nauwkeurig en bijna overal toepasbaar. Mogen we hier toch vragen over stellen, omwille van de paradoxen? QFT suggereert weliswaar samenhang door middel van overlappende velden, ze beschrijft echter ook ‘deeltjes’, bijvoorbeeld de elementaire deeltjes. Discrete dingen dus. Ze lost de wave-particle paradox niet op. En vele andere ook niet. Hoe zit dat? Is een andere beschrijving van QFT mogelijk? Is een ander perspectief op deze theorie mogelijk?
Deel 2 moet zonder omwegen op de paradoxen af. Het beest in de bek kijken. De opdracht voor het gedachte-experiment was daarom: Ga uit van informatie als grondstof van alles. Denk in termen van relaties/overlap. Wat is er dan nodig aan vrijheidsgraden om de elementaire deeltjes, die we kennen, als emergente verschijnselen te kunnen beschrijven.
Deze missie draaide uit op heel veel trial and error die keer op keer faalde. Totdat een specifieke keuze van aannames wel verder kwam, en bij veel paradoxen verrassende openingen bood. Bij nadere uitwerking van die set aannames werd het alleen maar mooier. Er is nog steeds geen paradox gevonden waarop het vastloopt. Mede daarom is aan het eind van deel 2 nagedacht over mogelijke op te zetten fysieke experimenten om de relatietheorie te testen.
De uitwerking van het gedachte-experiment is een brede benadering geworden, waarbij de toepasbaarheid van de relatievisie bij veel verschillende paradoxen vrij grof is uitgeprobeerd. Een generalistische aanpak dus. Een meer gedetailleerde aanpak is werk voor specialisten.
Om de lezer te helpen heeft Studio Flip een mooie animatie gemaakt. Het is een grafische interpretatie van superpositie van informatie – een kanscyclus – op kwantumniveau. Je ziet een sinusgolf die bolvormig weer bij zichzelf uitkomt; eerst in een negatieve oriëntatie ten opzichte van zijn omgeving, vervolgens – na een tweede cyclus – is hij weer in zijn oorspronkelijke (positieve) oriëntatie terug.
Het geschetste beeld is een mix van 8 ‘vrijheidsgraden’. Wij macroscopische wezens zouden dit translatie of lineaire, en rotatie vrijheidsgraden (in telkens twee richtingen) noemen. Dus: links/rechts, boven/onder, voor/achter en heen/terug. In superpositie is het echter niet links óf rechts, maar links én rechts. Bovendien zijn deze ‘vrijheidsgraden’ in superpositie volledig gelijkwaardig en uitwisselbaar. Dit kennen wij op macroscopisch niveau niet. Daar zijn en blijven vrijheidsgraden immers onafhankelijke parameters. Maar in kwantumsuperpositie is alles anders.
Stel nu dat informatie niet homogeen over het universum verdeeld is. En stel dat alles voortdurend verandert door onderlinge uitwisseling van informatie. Dan kan door samenhang in het universum verandering/ontwikkeling als optelsom in het grote geheel slechts in één richting plaatsvinden. Anders zou ophoping van informatie optreden. Hierdoor ontstaat op macroniveau een emergent driedimensionaal ruimtestelsel met tevens één richting van ontwikkeling die wij tijd noemen.
Ook de animatie volgt daarom slechts één richting.
Bij het lezen van deel 2 wordt hopelijk alles duidelijker.