Ze lijken statisch, in evenwicht.
Wanneer je in Feynman diagrammen naar de elementen (de ‘elementaire deeltjes’) kijkt als exact omschreven, geïsoleerde deeltjes, kun je niet zien wat een volgende gebeurtenis zal zijn. Je zou de video How To Read Feynman Diagrams van DoS op YouTube kunnen bekijken, 6.17 – 6.41 minuten. Daarin beschrijven de makers dat je de oriëntatie kunt wijzigen zonder de behoudswetten te schenden. Verschillende verschijningsvormen zijn dan als virtuele deeltjes vergelijkbaar met elkaar. Wat maakt dan dat er ontwikkeling is? Blijkbaar zijn alle opties gelijkwaardig.
Of toch niet? Wanneer je de elementen bekijkt in een relatieperspectief, weet je dat elk deeltje verbonden is met zijn buren (en uiteindelijk met het hele universum). En die buren zijn niet allemaal gelijk. Dat maakt bepaalde gebeurtenissen waarschijnlijker dan andere. Een visie van samenhang maakt ontwikkeling vanzelfsprekend.
Een elektron zendt een foton uit en verandert daarbij van oriëntatie
Een elektron en een positron ‘annihileren’ tot een foton (creatie van een of meer fotonen)
Een elektron absorbeert een foton en verandert van oriëntatie
Uit een foton ontstaan een elektron en een positron