6.22 Schrödingervergelijking

 

 

Is de animatie van de sinusgolf, die we bij ons gedachte-experiment gebruiken, geschikt als proxy voor de kansdichtheid van relaties? Is de Schrödingervergelijking een schrijfvorm hiervoor?

Bedenk opnieuw dat ħ een emergent verschijnsel is; een extrapolatie vanuit het macroniveau. En i is de imaginaire eenheid. Wanneer je dat in overweging neemt, wat is dan de kern van de vergelijking?